EM®·5 wordt gebruikt om ziekten en plagen in gewassen te voorkomen, maar hoofdzakelijk om schadelijke insecten te weren. Dit natuurlijke middel werkt als een repellant, het weert bepaalde insecten af. Het doodt de insecten niet, verdrijft ze. Dit komt door de vluchtige componenten in EM®·5. Het is echter niet selectief, dus ook hommels en bijen kunnen geweerd worden; het doodt ze niet. Bij puur of zeer geconcentreerd gebruik kan het wel o.a. luizen doden. Dit komt door de lage pH van EM®·5.
EM®·5 is geen chemisch gewasbeschermingsmiddel en is niet giftig. Alhoewel het toepassen van chemische middelen snelle resultaten heeft, zijn ze schadelijk voor de planten en de bodem. Op lange termijn kunnen de effecten van chemische middelen rampzalig zijn, niet alleen voor het milieu, maar voor de gezondheid. Chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt om een probleem met kracht en met snelheid op te lossen, ze worden gebruikt met specifieke intervallen (symptoom). EM®·5 wordt toegepast vanaf het tijdstip van planten, dus voordat enige ziekte of plaag zich ontwikkelt (oorzaak).
EM®·5 heeft geen schadelijke bijwerking, zelfs niet bij overmatig gebruik. Het verbetert de weerstand van de plant door de absorptie van EM®·5. Het niveau van anti-oxidatie neemt daardoor toe. Anti-oxidatie is het vermogen om ziekten en plagen te onderdrukken, waardoor de immuniteit van de plant toeneemt.
Ondanks dat EM®·5 enige tijd nodig heeft om zijn werk te doen, afhankelijk van bodem en soort gewas, heeft EM®·5 een gunstige invloed op het milieu, de bodem en de plant. Een goede bodemvruchtbaarheid en bodemgezondheid bevorderen een gezonde en sterke oogst die zichzelf tegen ziekten en plagen beschermt.
Toepassing
– EM®·5 verdunnen in water met een dosering van 1 theelepel EM®·5 op 1 liter water (1:500 – 1:1000). Vervolgens besproeit u de planten hiermee.
– Na het kiemen beginnen met het spuiten van EM®·5, voordat ziekten en plagen zich voordoen (preventief beschermend). Spuit ‘s morgens en na hevige regenval.
– EM®·5 regelmatig toedienen (eens in de week bij bestaande populatie van insecten op de plant. Ter preventie, eens per 4 weken).
– Bij ziekten of plagen, moet EM®·5 dagelijks worden gesproeid totdat het probleem verdwijnt. EM®·5 kan daarna één of twee keer per week, direct op de planten worden gespoten.